Bevrijding

Aan de overkant in het Kozakkenpark hingen twee tienermeisjes op de schommels.
Echt wel, zei het ene meisje voor de tweede keer.
Gaatje, zei het andere meisje.
Ze keken zoals alleen tienermeisjes kunnen kijken, met verveelde verontwaardiging. Het was Bevrijdingsdag, maar ze waren te oud voor de matjesmarkt in de stad en te jong voor het dancefestival op de campus van de UT.
Ze droegen allebei een spijkerbroek die onder en boven de knie strategisch gescheurd was en veel lang haar dat het uitzicht belemmerde en daarom met een krachtige hoofdbeweging naar achteren werd gegooid. Bijna synchroon. Ze kauwden op hun kauwgum en keken af en toe op hun smartphone.
Het Kozakkenpark was vroeger een begraafplaats voor arme sloebers; de eerste die er werd begraven was een man met de bijnaam de Kozak. De Kozak sprak een paar woorden Russisch, waarmee hij de troepen van de tsaar, die achter de Franzoos aanzaten, door Enschede leidde. Tweehonderd jaar geleden.
Vandaar.

Aan de andere kant van het park, op de hoek van de Cort van der Lindenstraat, stond een monument voor gevallenen uit de eerste wereldoorlog. Honderd jaar geleden. Pieter Cort van der Linden was in die tijd trouwens premier van het land.
Dat wisten de meisjes niet. Ze hadden wel iets anders aan hun hoofd dan oorlog en ellende. Het leven was al moeilijk genoeg.
Echt wel, zei het ene meisje nog maar eens.
Het andere meisje kreeg een bericht op haar smartphone. Ze sprong van de schommel en liep naar de wipkip. Haar vriendin deed of ze geen belangstelling had en bestudeerde haar eigen schermpje. Omdat er niets gebeurde, besloot ze zelf iemand te appen. De ander beƫindigde met een krachtig schudden van het hoofd haar gesprek en liep ongehaast terug naar de schommels.
Echt niet goed wijs, zei ze. Verveeld en verontwaardigd.
Haar vriendin lachte naar het schermpje.

Geplaatst in 2016, Columnist.