Het was op de ochtend van de Verkiezingen. U bent het inmiddels vergeten, maar vorige week woensdag werden we opgeroepen om de nieuwe leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal te kiezen, zoals dat zo plechtig heette op het stembiljet. De zon scheen. Het was bijna Lente in Twente, een gebied aan de rand van Nederland, het zogenaamde Randland. Die term verzin ik niet zelf, maar werd mij ingegeven door een brief in de ochtendkrant. Daarin deden wetenschappers en bestuurders uit dat “Randland” een beroep op het nieuw te vormen kabinet, om de kloof tussen Randstad en Randland niet verder uit te diepen, maar het land beter in balans te brengen. Hulde.
Maar waarom eigenlijk? Moeten wij niet juist blij zijn met ons Randland en onze knopen tellen, zoals Jort Kelder onlangs hoofdredacteur Martha Riemsma van de regionale krant in een talkshow adviseerde. Martha vond dat de politiek weinig oog had voor Twentse problemen, zoals de Duitse tolheffing en te kleine scholen. Onzin, vond Kelder, Twente heeft prachtige natuur, nauwelijks files en je kunt er bijna gratis wonen. Waarom zou je meer aandacht van de politiek willen, laat ze lekker hun ding doen in Den Haag, maak geen slapende honden wakker.
Een paar dagen later – de VVD en het CDA waren in Twente fier met de overwinning gaan strijken, behalve in Almelo, waar de PVV zijn gebleekte kopje boven het maaiveld uitstak – was ik met de verloofde in het vriendelijke kerkdorp Hertme. Daar maakte de plaatselijke klootschietersvereniging, in het kader van een vrijwillige opruimdag, de wedstrijdbaan lentefris. De mannen – vrouwen ruimen de rest van het jaar al op – waren bijna klaar met hun zevenhonderdvijftig meter lange grasbaan en verheugden zich op het door de organisatie beschikbaar gestelde bier.
Vrijwilligers genoeg, allemaal leden van de grootste vereniging van het dorp. Hertmenaren en oud-inwoners van het dorp, maar ook één geïmporteerde westerling. Nadat deze man een aantal jaar geleden hier terecht was gekomen, besloot hij om zich op de traditionele Twentse volkssport te werpen, om al doende snel en doelgericht te integreren. Dat lukte probleemloos, hoewel hij zijn teamgenoten niet altijd kon verstaan. Maar verder was Twente helemaal zijn ding en zoals dat vaak gaat met nieuwkomers, werd hij een heuse ambassadeur van de streek.
Of hij zijn oude vrienden uit het westen al had laten kennismaken met het klootschieten, wilde de verloofde weten, waarbij ze de kloot probleemloos uit de baan in de beek wierp. Terwijl het zoontje van de voorzitter zijn leven waagde om de speelbal te redden, schudde de nieuwkomer het bebaarde hoofd. Ben je gek, laat ze lekker kluitvoetballen daar…