Essen, um die Ecke

Vlak voor Keulen kreeg de verloofde ruzie met de juffrouw van de GPS en daarom hield zij nukkig haar mond. De juffrouw van de GPS wel te verstaan; niet de verloofde, die zet je niet zo makkelijk uit. Het gevolg was dat ik de verkeerde Autobahn nam en we opeens door Essen reden.

Ik was er ooit met mijn ouders in Grugapark geweest; en oom Ben reed in 1937 op de fiets vanuit Enschede naar Essen, om er de nieuwe Hindenburg, een met helium gevulde zeppelin te bezichtigen, die later dat jaar in New York spectaculair zou verongelukken. Omdat de Führer op dezelfde dag zijn Hindenburg wilde bewonderen, sprak oom Ben nog jaren na de oorlog over Essen, alsof hij daar persoonlijk de Tweede Wereldoorlog had kunnen voorkomen.

Omdat we er toch waren zochten we naar de tram, die door het team van Enschede Promotie was beschilderd met de slogan: Enschede, um die Ecke. Helaas, niet gevonden. En de Essenaren die we naar die spezielle Strassenbahn vroegen, maakten geen gebruik van het openbaar vervoer.

Omdat oom Ben er op de fiets (zonder versnellingen, jongen) naar toe was gereden, kon het met de luxe wagen niet ver zijn, terug naar Enschede. Om de hoek, nietwaar. Maar alles bij elkaar waren we mooi twee uur bezig om thuis te komen. Dus hoeveel Ruhrgebieders leverde zo’n actie nou helemaal op, vroeg ik me af.

Dat bleek vorige week maandag. Ik had niet meegekregen dat de oosterburen hun Dag van de Nationale Eenheid vierden en daarom, wonderlijk genoeg, massaal het vaderland verlieten om, Um die Ecke, te gaan Essen. De toegangswegen naar de stad puilden uit en op het Van Heekplein kon je over de Duitse Eenheid lopen. De warenmarkt was ingericht alsof het zaterdag was en je zag sommige autochtonen zich verbijsterd afvragen of ze de hele week hadden verslapen of het weekend wilden verdringen.

Tja.

De meeste Duitsers kwamen trouwens niet uit Essen of het Ruhrgebied, kon je aan hun kentekens aflezen. Münster, Osnabrück of nog dichterbij, zo te zien. Waarom dan een tram in Essen? Dat moet duivelse opzet van onze slimme stadsmarketeers zijn geweest. Zij legden op sluwe wijze het verband tussen Enschede en Essen. Niet in topografische zin, maar omdat Essen ook vertaald kan worden met eten. En dat is waar al die Westfalen en Nedersaksers zich toe aangetrokken voelen. Ze willen Essen. Het liefst om de hoek. En dat kan hier. Op elke hoek van de straat. Een vette bek op de markt, wokken tot je erbij neervalt, stoet in de bieb, Bakker Bart in de Dolcis, stroopwafels to go, overgoten met bier.

Laat maar komen, en als ze hier toch zijn, pikken ze net zo makkelijk ook nog een Primarkje mee of een Poco, of een ander typisch stukje Twentse cultuur.
Niks mis mee.

Geplaatst in 2016, Columnist.