Twents schrijversdecor

Op de onvolprezen boekenbeurs in Glanerbrug vond ik een exemplaar van Het Land der Letteren. In dit lijvige werk uit 1982, verhalen honderden schrijvers en dichters over hun geboorteplaats of streek. Inleider voor de provincie Overijssel is de in Enschede woonachtige schrijver en bedrijfsarts Willem Brakman. Voor hem is het landschap waarin hij verkeert, puur toevallig. Hij put er niet speciaal inspiratie uit.

“Het Twentse landschap is ook niet indrukwekkend, nergens bar verlaten, ondoordringbaar of dreigend, men zakt nergens naar beneden, kan niet ergens borrelend in verdwijnen, en verdwalen is niet mogelijk, want wie stilstaat hoort altijd wel ergens het ruisen van een snelweg. Ik noem het voor mijzelf een decorlandschap, dat wil zeggen, het is overwegend dienend op de achtergrond aanwezig met mooie bomen, boeiende bosranden en vriendelijke paden.”

Een paar jaar later, na zijn pensionering, verhuist Brakman naar Boekelo, waar hij in de Henry Dunantlaan, schuin tegenover mijn ouderlijk huis, tot zijn dood in 2008, heeft gewoond. Het wemelde in het Teesinkbos overigens van de gepensioneerde artsen, waarvan een aantal minstens zo verhalend waren als Brakman, zij het minder literair. Buurman Meyboom bijvoorbeeld, oud politiearts te Rotterdam, inspireerde mij met zijn gruwelijke moord- en zelfmoordanekdotes tot een aantal plots voor latere thrillers.

Brakman fietste elke middag rond dezelfde tijd door de straat, om een uur later in hetzelfde gemoedelijke tempo terug te keren. Fietsen kon je het eigenlijk niet noemen, hij vélocipeerde met trage slagen, het hoofd boven het stuur als een reiger boven een vijver, getooid met artistieke alpino, de blik naar binnen, niets of niemand ziend, nadrukkelijk verwijlend i n het eigen verhaal, tegen het decor van mooie bomen, boeiende bosranden en vriendelijke paden.

Na het ontvangen van de PC Hooftprijs in 1980, maar zeker na zijn pensionering, schroeft Brakman zijn toch al indrukwekkende productie nog een tandje hoger. Zijn schrijfkamer in de semi-bungalow kijkt uit op hetzelfde saaie gemeenteperk, als waar ik op uitkijk, wanneer ik mijn eerste voorzichtige poëtische ontboezemingen schrijf.

Mijn voorbeeld is Harry (HH) ter Balkt uit Usselo, die zich toen Habakuk II de Balker noemde. Zijn gedicht “Boekelo” staat ook in Het Land der Letteren. “…busverbindingen met E, onregelmatig; station al opgedoekt in 27; fabricage van mierenzuur & plastics; de blekerij stuitert zijn vuil langs de asfaltweg (…) toch, vooral in de herfst lijkt weinig anders, dezelfde schoten als toen, de stappen de nevels, de verre vuist van de bossen, alles als vanouds.” (De Gloeilampen, De Varkens 1972)

Evenals Willem Brakman krijgt Harry ter Balkt de PC Hooftprijs, in 2003. Geïnspireerd of niet door het Twents decor. Er is hoop voor de stadsdichters.

Geplaatst in 2017, Columnist.